Direct naar de inhoud
Agriculture and rural development

GLB-uitgaven

Grafieken die weergeven hoe het geld van de GLB-begroting wordt uitgegeven en statistische publicaties over de landbouwsector.

Aandeel van de GLB-uitgaven in de EU-uitgaven

Deze grafiek toont de ontwikkeling van het aandeel van de GLB-uitgaven in de EU-begroting door de jaren heen. Dit aandeel is de afgelopen 40 jaar gedaald van 65,5% in 1981 tot ongeveer 23,5% in 2022. Het is blijven dalen ook na de opeenvolgende uitbreidingen van de EU.

Deze neerwaartse trend is voornamelijk toe te schrijven aan de GLB-hervormingen en het toenemende aandeel van andere EU-beleidsmaatregelen in de EU-uitgaven. Door de extra EU-uitgaven aan Next Generation EU waren er sterkere dalingen in 2021 en 2022.

Bron: GLB-uitgaven Europese Commissie, DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling (financieel verslag). EU-uitgaven: Europese Commissie, DG Begroting

GLB-uitgaven en GLB-hervormingsproces

Deze grafiek toont de ontwikkeling van de GLB-uitgaven en beleidswijzigingen.

  • In de jaren 1980 werden de GLB-middelen voornamelijk besteed aan prijsondersteuning via marktmechanismen (overheidsaankopen, ook wel interventies genoemd, en uitvoersubsidies). Door de landbouwoverschotten stegen deze aan het einde van het decennium.
  • In de GLB-hervorming van 1992 werd de marktprijsondersteuning verminderd en vervangen door steun voor producenten in de vorm van rechtstreekse betalingen. Er werd ook meer uitgegeven aan maatregelen voor plattelandsontwikkeling.
  • In het kader van Agenda 2000 werd het hervormingsproces voortgezet. Het plattelandsontwikkelingsbeleid werd als tweede pijler ingevoerd.
  • Tijdens de hervorming van 2003 werden de meeste rechtstreekse betalingen losgekoppeld van de productie, aangezien deze gebaseerd waren op de historische ontvangsten van de landbouwer. De uitgaven voor plattelandsontwikkeling bleven stijgen.
  • Met de check-up van 2008 werd de hervorming van het GLB voortgezet, waardoor de marktondersteuning verder afnam.
  • De hervorming van 2013 bleef marktgericht en heeft de band tussen ontkoppelde rechtstreekse steun en milieu- en klimaatmaatregelen versterkt.
  • Ondanks de opeenvolgende toetredingen is het aandeel van de totale GLB-uitgaven in het bruto binnenlands product (bbp) juist gedaald van 0,54% in de jaren 1990 tot 0,36% in 2022. Het vertrek van het VK heeft geleid tot een relatieve toename tot 0,38% van het bbp van de EU in 2021.

Bronnen: GLB-uitgaven: Europese Commissie, DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling (financieel verslag). Begroting 2023: DG Begroting. Bbp: Eurostat. Jaarlijkse uitgaven in lopende prijzen.
*2023: begrotingsbedragen

GLB-uitgaven en GLB-hervormingsproces na 2013

Deze grafiek toont de ontwikkeling van de GLB-uitgaven sinds 1980.

Bronnen: GLB-uitgaven van de afgelopen jaren: Europese Commissie, DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling (financieel verslag), 2023 begroting: DG Begroting. Bbp: Eurostat en Global Insight
*2023: begrotingsbedragen

Het aandeel van de rechtstreekse betalingen en totale subsidies in het agrarisch factorinkomen (gemiddelde van 2017-21)

Het agrarisch factorinkomen is het uit landbouw gegenereerd inkomen dat wordt gebruikt voor de betaling van: 

  • geleende of gehuurde productiemiddelen (kapitaal, lonen en pacht)
  • eigen productiefactoren (eigen arbeid, kapitaal en grond)

Op basis van “het inkomen” kan de impact van veranderingen in de overheidssteun (rechtstreekse betalingen) op het vermogen van landbouwers om kapitaal terug te betalen, lonen en huur te betalen, en hun eigen productiefactoren te vergoeden, worden geëvalueerd. Het aandeel van eigen en externe productiefactoren verschilt vaak aanzienlijk in de verschillende EU-lidstaten. De inkomensindicator maakt het mogelijk om deze verschillen vast te stellen.

Hierover kan het volgende worden opgemerkt:

  • Veel EU-producenten zijn sterk afhankelijk van overheidssteun (bv. rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsfondsen). In 2017-21 werd gemiddeld 23% van de overheidsbegroting in de EU besteed aan rechtstreekse betalingen aan het agrarisch factorinkomen. Er waren echter aanzienlijke verschillen tussen de EU-lidstaten, uiteenlopend van 20% of minder in Cyprus, Italië, Malta, Nederland en Spanje tot meer dan 40% in Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Slowakije en Zweden. Rekening houdend met alle subsidies bedroeg de totale EU-steun voor het landbouwinkomen 32% van het gemiddelde in de EU.
  • Deze grote verschillen in het aandeel overheidssteun in het landbouwinkomen weerspiegelen de huidige verdeling van de steun over de EU-landen (voornamelijk op basis van de structuur van de landbouwbedrijven in elk EU-land). Dit komt mede door de specialisatie van de EU-landen in verschillende sectoren en verschillen in het concurrentievermogen van de landbouw binnen de EU.

Bronnen: CAP-uitgaven: Europese Commissie, DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling (financieel verslag).
* Deze lidstaten hebben in het kader van Next Generation EU betalingen ontvangen in 2021.

Evenementen

  • Tentoonstellingen
  • vrijdag 26 juli 2024, 09:00 - maandag 29 juli 2024, 18:30 (CEST)
  • Libramont-Chevigny, Belgium