Aandeel van de GLB-uitgaven in de EU-uitgaven
Deze grafiek toont de ontwikkeling van het aandeel van de GLB-uitgaven in de EU-begroting door de jaren heen. Dit aandeel is de afgelopen 40 jaar gedaald van 73,2% in 1980 tot ongeveer 24,6% in 2023. Het is blijven dalen ook na de opeenvolgende uitbreidingen van de EU.
Deze neerwaartse trend is voornamelijk toe te schrijven aan de GLB-hervormingen en het toenemende aandeel van andere EU-beleidsmaatregelen in de EU-uitgaven. Door de extra EU-uitgaven aan Next Generation EU waren er sinds 2021 sterke dalingen.
November 2024 - Bronnen: CAP-uitgaven: Europese Commissie – Directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling (financieel verslag). EU-uitgaven: Europese Commissie, directoraat-generaal Begroting.
GLB-uitgaven en GLB-hervormingsproces
Deze grafiek toont de ontwikkeling van de GLB-uitgaven en beleidswijzigingen.
- In de jaren 1980 werden de GLB-middelen voornamelijk besteed aan prijsondersteuning via marktmechanismen (overheidsaankopen, ook wel interventies genoemd, en uitvoersubsidies). Door de landbouwoverschotten stegen deze aan het einde van het decennium.
- In de GLB-hervorming van 1992 werd de marktprijsondersteuning verminderd en vervangen door steun voor producenten in de vorm van rechtstreekse betalingen. Er werd ook meer uitgegeven aan maatregelen voor plattelandsontwikkeling.
- In het kader van Agenda 2000 werd het hervormingsproces voortgezet. Het plattelandsontwikkelingsbeleid werd als tweede pijler ingevoerd.
- Tijdens de hervorming van 2003 werden de meeste rechtstreekse betalingen losgekoppeld van de productie, aangezien deze gebaseerd waren op de historische ontvangsten van de landbouwer. De uitgaven voor plattelandsontwikkeling bleven stijgen.
- Met de check-up van 2008 werd de hervorming van het GLB voortgezet, waardoor de marktondersteuning verder afnam.
- De hervormingen van 2013 en 2023 bleven marktgericht en hebben het verband tussen ontkoppelde rechtstreekse steun en milieu- en klimaatmaatregelen versterkt.
- Ondanks de opeenvolgende toetredingen is het aandeel van de totale GLB-uitgaven in het bruto binnenlands product (bbp) juist gedaald van 0,54% de jaren 1990 tot 0,36% 2023. Het vertrek van het VK heeft geleid tot een relatieve toename tot 0,38% van het bbp van de EU in 2021.
November 2024 - Bronnen: CAP-uitgaven: Europese Commissie – Directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling (financieel verslag). Begroting 2024: Directoraat-generaal Begroting. Bbp: Eurostat. Jaarlijkse uitgaven in lopende prijzen.
*2024: begrotingsbedragen
GLB-uitgaven en GLB-hervormingsproces na 2013
Deze grafiek toont de ontwikkeling van de GLB-uitgaven sinds 1980.
- Sinds 2015 omvatten rechtstreekse betalingen zowel verplichte als vrijwillige regelingen, afhankelijk van de keuzes van de EU-landen.
- De gearceerde delen in de grafiek tonen uitgaven in het kader van milieuduurzaamheid. Deze vertegenwoordigen de vergroeningsbetalingen (2015-23) en de ecoregelingen (2024), alsook het aandeel van de middelen voor plattelandsontwikkeling voor milieu- en klimaatgerelateerde acties.
- De afgelopen jaren bestonden de uitgaven voor andere marktondersteuning voornamelijk uit steun voor nationale wijnprogramma’s, producentenorganisaties in de sector groenten en fruit, de schoolregeling voor groenten, fruit en melk, de promotie van agrovoedingsproducten en de bijenteelt.
November 2024 - 1980-2023: werkelijke uitgaven
Bronnen: GLB-uitgaven van de afgelopen jaren: Europese Commissie – Directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling (financieel verslag). Begroting 2024: Directoraat-generaal Begroting. Bbp: Eurostat en Global Insight.
*2024: begrotingsbedragen
Het aandeel van de rechtstreekse betalingen en totale subsidies in het agrarisch factorinkomen (gemiddelde van 2018-22)
Het agrarisch factorinkomen is het uit landbouw gegenereerd inkomen dat wordt gebruikt voor de betaling van:
- geleende of gehuurde productiemiddelen (kapitaal, lonen en pacht)
- eigen productiefactoren (eigen arbeid, kapitaal en grond)
Op basis van “het inkomen” kan de impact van veranderingen in de overheidssteun (rechtstreekse betalingen) op het vermogen van landbouwers om kapitaal terug te betalen, lonen en huur te betalen, en hun eigen productiefactoren te vergoeden, worden geëvalueerd. Het aandeel van eigen en externe productiefactoren verschilt vaak aanzienlijk in de verschillende EU-lidstaten. De inkomensindicator maakt het mogelijk om deze verschillen vast te stellen.
Hierover kan het volgende worden opgemerkt:
- Veel EU-producenten zijn sterk afhankelijk van overheidssteun (bijvoorbeeld: rechtstreekse betalingen, fondsen voor plattelandsontwikkelingsfondsen). In 2018-22 werd gemiddeld 23% van de overheidsbegroting in de EU besteed aan rechtstreekse betalingen aan het agrarisch factorinkomen. Er waren echter aanzienlijke verschillen tussen de EU-lidstaten, uiteenlopend van 20% of minder in Cyprus, Italië, Malta, Nederland en Spanje tot meer dan 40% in Estland, Letland, Litouwen en Slowakije. Rekening houdend met alle subsidies bedroeg de totale EU-steun voor het landbouwinkomen 33% van het gemiddelde in de EU.
- Deze grote verschillen in het aandeel overheidssteun in het landbouwinkomen weerspiegelen de huidige verdeling van de steun over de EU-landen (voornamelijk op basis van de structuur van de landbouwbedrijven in elk EU-land). Dit komt mede door de specialisatie van de EU-landen in verschillende sectoren en verschillen in het concurrentievermogen van de landbouw binnen de EU.
November 2024 - Bronnen: CAP-uitgaven: Europese Commissie, directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling (financieel verslag), inclusief betalingen voor 2021-2022 uit Next Generation EU.
Links
De belangrijkste cijfers voor landbouw en economie per land.
Factsheets on EU countries agri-food trade with the world, individual countries and selected regions.