Direct naar de inhoud
Agriculture and rural development

Groenten en fruit

Overzicht

De EU ondersteunt de sector groenten en fruit actief via haar regeling voor marktbeheer, die vijf brede doelstellingen heeft:

  • een meer concurrerende en marktgerichte sector dankzij producentenorganisaties;
  • minder crisisgerelateerde schommelingen in het inkomen van producenten;
  • meer consumptie van groenten en fruit in de EU, en
  • meer gebruik van milieuvriendelijke teelt- en productietechnieken;
  • bevorderen van de productkwaliteit en verbeteren van de bescherming van en transparantie voor de consument door de toepassing van handelsnormen.

Producentenorganisaties

Producentenorganisaties (PO’s) zijn de primaire actoren van de regeling voor groenten en fruit. Telers worden aangemoedigd om lid te worden zodat ze hun positie op de markt kunnen versterken. Via de regeling voor groenten en fruit verleent de EU financiële steun aan de PO’s voor de uitvoering van operationele programma’s.

De nationale autoriteiten zijn verplicht om groepen van producenten die daartoe een aanvraag indienen, als PO te erkennen mits deze groepen aan de vereisten voldoen:

  • deelname moet vrijwillig zijn;
  • de kandidaat-PO moet bijdragen aan de algemene doelstellingen van de regeling;
  • de kandidaat-PO moet aantonen dat haar diensten, qua werkingssfeer en efficiëntie, nuttig zijn voor de leden.

De nationale autoriteiten moeten een nationale strategie voor duurzame operationele programma’s opzetten om te bepalen welke maatregelen voor steun in aanmerking komen. De operationele programma’s van de PO’s moeten door de bevoegde nationale autoriteiten worden goedgekeurd.

De Europese Commissie monitort en evalueert zowel de programma’s als de nationale strategie op basis van een gemeenschappelijke reeks prestatie-indicatoren. De PO’s moeten bij de betrokken nationale autoriteit jaarlijks verslag uitbrengen over de uitvoering van hun operationele programma’s. Als zij steun aanvragen, moeten zij daarbij een jaarverslag indienen. Elk land moet de Europese Commissie een jaarverslag toezenden over al zijn PO’s, actiefondsen, operationele programma’s en erkenningsprogramma’s.

Een erkende PO kan een actiefonds oprichten voor de financiering van haar operationele programma. Dit fonds wordt gefinancierd uit de bijdrage van de leden (of de PO zelf) en de steun van de EU. De bijdrage van de EU is doorgaans beperkt tot 50% van het totale actiefonds, maar kan in specifieke gevallen tot 60% worden verhoogd.

In regio’s met een lage mate van organisatie kunnen nationale overheden bovenop de steun uit het actiefonds nog aanvullende financiering verstrekken. In sommige gevallen kan deze gedeeltelijk door de EU worden terugbetaald.

Op verzoek van een PO kan een EU-land een aantal regels van die PO gedurende een beperkte periode opleggen aan niet-aangesloten producenten in de regio of regio’s waar de PO actief is.

Ook de erkenning van brancheorganisaties wordt aangemoedigd. Voorwaarde voor de erkenning is dat zij voldoende representatief voor een bepaald segment van de groenten- en fruitsector zijn en praktische maatregelen nemen die bijdragen tot de doelstellingen van de regeling.

Links

Verslagen over de sector groenten en fruit

Producenten- en brancheorganisaties

Crisispreventie

Om te voorkomen dat de inkomens van de producenten als gevolg van een crisis te erg schommelen, stelt de EU financiering beschikbaar voor crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen die de PO’s via hun operationele programma’s uitvoeren.

Hier volgt een overzicht van de maatregelen waarvoor geld ter beschikking wordt gesteld.

1. Het uit de markt nemen van producten

Dit betekent dat de producten niet te koop worden aangeboden. Voor deze vorm van steun gelden strikte voorwaarden.

De maximale steunbedragen voor het uit de markt nemen van 16 belangrijke producten – incl. de bijdrage van de EU en de PO’s – zijn vermeld in bijlage IV bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 van de Commissie.

Landen die andere producten uit de markt willen nemen, moeten daarvoor maximale steunbedragen vaststellen. Per product mag niet meer uit de markt genomen worden dan 5% van het door de PO in de handel gebrachte volume (gratis verstrekte hoeveelheden niet meegerekend).

Het volume van de in de handel gebrachte productie wordt berekend als het gemiddelde over de laatste drie jaar of, indien deze informatie niet beschikbaar is (bv. voor pas erkende PO’s), op basis van het volume van de in de handel gebrachte productie waarvoor de PO is erkend.

Hoe de uit de markt genomen producten mogen worden gebruikt, wordt bepaald door de nationale autoriteiten, maar een van de opties moet gratis verstrekking zijn. Gebruik in de verwerkende industrie is toegestaan, mits dit de concurrentie in de betrokken sectoren (in of buiten de EU) niet verstoort.

2. Groen oogsten en niet oogsten

Groen oogsten betekent dat producten die niet afzetbaar (maar niet beschadigd) zijn, vóór de normale oogsttijd volledig worden geoogst op een bepaalde oppervlakte. Niet oogsten betekent dat de normale productiecyclus op de betrokken oppervlakte wordt beëindigd wanneer de productie goed ontwikkeld en van gezonde handelskwaliteit is, en die producten niet worden geoogst. De vernietiging van producten als gevolg van klimatologische omstandigheden of ziekte wordt niet als niet oogsten beschouwd. Geen van beide maatregelen mag een impact hebben op het milieu of op de plantgezondheid.

Beide maatregelen moeten een aanvulling vormen op en verschillen van de normale teeltmethoden. Ze mogen niet in hetzelfde jaar of in twee opeenvolgende jaren worden toegepast voor hetzelfde product en dezelfde oppervlakte.

Landen die deze maatregelen toestaan, moeten regels vaststellen voor de toepassing en controle ervan.

De nationale autoriteiten moeten het bedrag van de compensatie per hectare (incl. de bijdrage van de EU en de PO) vaststellen op een niveau dat niet meer dekt dan:

  • de extra kosten die ontstaan door het oogsten (incl. milieu- en fytosanitair beheer), of
  • maximaal 90% van het maximumbedrag voor het uit de markt nemen van producten.

3. Afzetbevordering, communicatie en opleiding

Landen die deze maatregelen toestaan, moeten regels vaststellen voor de toepassing ervan. Elke actie in het kader van afzetbevorderings- en communicatiemaatregelen moet een aanvulling vormen op lopende afzetbevorderings- en voorlichtingsacties die door de betrokken PO worden uitgevoerd.

4. Oogstverzekering

De EU stelt financiering beschikbaar voor oogstverzekeringen die door een PO of haar eigen leden worden beheerd. De verzekeringen moeten helpen het inkomen van de producenten te beschermen en marktverliezen te dekken die zijn veroorzaakt door natuurrampen, ongunstige klimaatomstandigheden, ziekten of plagen. De nationale autoriteiten moeten specifieke regels voor oogstverzekeringen vaststellen, met name om concurrentieverstoring op de verzekeringsmarkt te voorkomen.

Zij kunnen ook aanvullende, nationale financiering ter beschikking stellen. De totale overheidssteun voor oogstverzekeringen (EU- plus nationale bijdrage) mag echter niet meer bedragen dan:

  • 80% van de verzekeringspremies voor dekking tegen verliezen als gevolg van ongunstige klimaatomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld;
  • 50% van de verzekeringspremies voor dekking tegen schade veroorzaakt door natuurrampen en andere verliezen ten gevolge van ongunstige weersomstandigheden of van dier- en plantenziekten of plagen.

Verzekeringsuitkeringen die meer dan 100% van het inkomstenverlies (incl. vergoedingen op grond van andere steunregelingen) dekken, vallen niet onder de oogstverzekeringsmaatregelen. De maatregelen kunnen worden gebruikt om steun te verlenen voor de administratieve kosten van het opzetten of aanvullen van de onderlinge fondsen.

De EU stelt financiering beschikbaar gedurende de eerste drie jaar van de werking van het onderlinge fonds en dekt daarmee het volgende procentuele aandeel van de bijdrage van de PO:

Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3
5% 4% 2%

De nationale autoriteiten moeten bepalingen voor de uitvoering van deze maatregel vaststellen. Zij kunnen maxima vaststellen voor de bedragen die een PO mag ontvangen.

5. Begeleiding

De EU vergoedt 100% van de kosten voor de overdracht van kennis over crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen door ervaren producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties aan onervaren producentenorganisaties, producentengroeperingen of individuele producenten (mits deze hun locatie hebben in regio’s met een mate van organisatie van minder dan 20%). Voorts kan steun worden verleend om de oprichting van nieuwe of de fusie van bestaande producentenorganisaties te bevorderen of om individuele producenten in staat te stellen zich bij een bestaande producentenorganisatie aan te sluiten, en om netwerkkansen voor aanbieders en ontvangers van begeleiding te scheppen, met als specifiek doel de afzetkanalen te versterken als middel voor crisispreventie en crisisbeheer.

6. Herbeplanting van boomgaarden

Na de verplichte rooiing wordt de herbeplanting van boomgaarden ondersteund.

7. Efficiënter beheer

De landen kunnen investeringen ondersteunen die het beheer van de in de handel gebrachte hoeveelheden efficiënter maken.

Verhoging van de consumptie

Er is een schoolfruitregeling ingevoerd om de consumptie van groenten en fruit door kinderen te bevorderen. Er wordt ook steun verleend voor de gratis verstrekking van groenten en fruit aan scholen, ziekenhuizen en liefdadigheidsinstellingen. Ook andere consumptiebevorderende maatregelen die in het kader van de operationele programma’s van de PO’s worden genomen, kunnen in aanmerking komen voor steun.

Telers die bij wijze van crisisbeheersmaatregel producten uit de markt nemen, kunnen in het kader van de EU-regeling steun krijgen om deze producten af te zetten. Zij moeten de producten dan gratis verstrekken aan de volgende instellingen:

  • erkende liefdadigheidsinstellingen en -organisaties, voor hun acties om kansarmen te helpen;
  • strafinrichtingen, scholen en openbare onderwijsinstellingen, kindervakantiekampen, ziekenhuizen en bejaardentehuizen.

De nationale autoriteiten moeten bepalen welke instellingen gratis producten mogen ontvangen, en moeten erop toezien dat deze hoeveelheden boven (en niet in plaats van) de hoeveelheden komen die de instellingen normaal aankopen.

De EU financiert 100% van de gratis verstrekking (vergeleken met 50 of 60% voor andere gebruiksdoeleinden van uit de markt genomen producten), voor hoeveelheden tot 5% van de totale in de handel gebrachte productie van de PO. De steun valt uiteen in:

  • een vergoeding betaald in EUR/100 kg uit de markt genomen producten (voor de 16 belangrijkste producten zijn maximumbedragen vastgesteld);
  • forfaitaire bedragen voor logistieke kosten (vervoer, sorteren en verpakken).

De nationale autoriteiten moeten de nodige maatregelen nemen ter bevordering van de contacten en de samenwerking tussen de PO’s en de instellingen die zij hebben erkend voor de gratis verstrekking van uit de markt genomen producten.

Milieuvriendelijke teelt

Ten minste 10% van de uitgaven in het kader van de operationele programma’s moet gaan naar milieuacties die verder gaan dan de verplichte milieunormen. Voldoet een operationeel programma niet aan die voorwaarde, dan moet het ten minste twee zulke acties omvatten.

Telers die inkomenssteun of agromilieubetalingen in het kader van de EU-plattelandsontwikkelingsprogramma’s ontvangen, krijgen een sanctie opgelegd als zij de verplichte milieunormen (de zogenoemde “randvoorwaarden”) niet in acht nemen.

Nationaal kader voor milieuacties

Landen met erkende PO’s moeten binnen hun nationale strategie voor duurzame operationele programma’s een nationaal kader voor milieuacties opstellen.

De nationale autoriteiten moeten hun voorstel voor een kader voor milieuacties indienen bij de Europese Commissie, die nagaat of het in overeenstemming is met de doelstellingen van artikel 191 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Deze procedure geldt niet voor andere onderdelen van de strategie.

Het kader voor milieuacties moet een niet-limitatieve lijst van milieuacties bevatten, alsook de voorwaarden die daarvoor in het betrokken land gelden.

Voor elke actie moet de volgende informatie worden opgegeven:

  • de specifieke verbintenis of verbintenissen waarop wordt ingezet;
  • de motivering van de actie, uitgaande van de verwachte milieu-impact in het licht van de behoeften en prioriteiten op milieugebied.

De landendossiers bevatten bijzonderheden over de verschillende nationale milieuacties.

Handelsnormen

Op bepaalde producten worden handelsnormen toegepast om de kwaliteit te bevorderen. De specifieke normen zijn in aantal verlaagd van 36 tot 10 en gelden voor de volgende soorten groenten en fruit:

  • appelen,
  • citrusvruchten,
  • kiwi’s,
  • sla, krulandijvie en andijvie,
  • perziken en nectarines,
  • peren,
  • aardbeien,
  • paprika’s,
  • tafeldruiven,
  • tomaten.

De nationale autoriteiten kunnen producten die bijvoorbeeld misvormd of te klein zijn, uitsluiten van specifieke handelsnormen, mits op het etiket de vermelding “voor industriële verwerking bestemde producten”, “diervoeder” of een andere gelijkwaardige formulering wordt aangebracht.

Voor de invoer van knoflook geldt een stelsel van invoer- en oorsprongscertificaten.

Normcontroles

Elk EU-land moet een gegevensbank opzetten betreffende de marktdeelnemers die verse groenten en fruit waarvoor handelsnormen gelden, in de handel brengen. Een marktdeelnemer in de sector groenten en fruit wordt in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie gedefinieerd als een natuurlijke of rechtspersoon die op enigerlei wijze – binnen de EU, voor de uitvoer uit de EU of voor invoer in de EU – producten uitstalt, te koop aanbiedt, verkoopt of op een andere manier afzet (met inbegrip van verkoop op afstand en online verkoop).

Met het oog op de naleving van de normen en andere wettelijke voorschriften voor het in de handel brengen van groenten en fruit moeten de nationale autoriteiten ervoor zorgen dat op selectieve wijze controles worden uitgevoerd, op basis van een risicoanalyse en met een passende frequentie.

De risicoanalyse moet gebaseerd zijn op de informatie in de gegevensbank betreffende de marktdeelnemers. De nationale autoriteiten moeten vooraf de criteria vaststellen voor het bepalen van het risico dat een partij producten niet aan de regels voldoet.

Wanneer bij controles wezenlijke onregelmatigheden aan het licht komen, moeten de autoriteiten de frequentie van de controles opvoeren. De marktdeelnemers moeten de controle-instanties alle informatie verstrekken die zij nodig hebben om de normcontroles te organiseren en uit te voeren. Op basis van een risicobeoordeling per product kunnen de autoriteiten ervoor kiezen om producten die niet onder een specifieke handelsnorm (en dus wel onder de algemene norm of een VN/ECE-norm) vallen, niet selectief te controleren. Elk EU-land moet laten weten welke coördinerende autoriteiten en controle-instanties belast zijn met de normcontroles, en wat zij doen.

Erkende niet-EU-landen

Elk land dat naar de EU uitvoert en zijn eigen normcontroles heeft uitgevoerd, kan de Europese Commissie vragen om te beoordelen of dat controlesysteem voldoet aan de specifieke EU-handelsnormen of aan ten minste daaraan gelijkwaardige normen.

Het betrokken land kan een “erkenning” krijgen voor een aantal producten van oorsprong uit zijn grondgebied die als conform uit deze controles zijn gekomen. De Europese Commissie kan de erkenning opschorten als zij vaststelt dat bij een beduidend aantal partijen en beduidende hoeveelheden de producten niet in overeenstemming zijn met de regels.

De Commissie publiceert informatie over normcontroles in niet-EU-landen, waaronder informatie over:

  • de niet-EU-landen waarvan de normcontroles zijn erkend,
  • de producten waarvoor de normcontroles zijn erkend,
  • de officiële autoriteiten en controle-instanties die verantwoordelijk zijn voor de normcontroles,
  • de normcontrolecertificaten die door elk land zijn afgegeven.

Geactualiseerde handelsnormen

De VN/ECE heeft meer dan vijftig specifieke handelsnormen opgesteld voor verse groenten en fruit (inclusief de tien producten die onder de specifieke EU-handelsnormen vallen).

Specifieke EU-handelsnormen voor afzonderlijke producten moeten in overeenstemming zijn met de desbetreffende VN/ECE-normen, zoals bepaald in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie, en worden daarom regelmatig bijgewerkt.

Producten die niet aan de algemene handelsnorm hoeven te voldoen
wilde paddenstoelen van GN-code 0709 59 kappertjes van GN-code 0709 90 40
bittere amandelen van GN-code 0802 11 10 amandelen zonder dop van GN-code 0802 12
hazelnoten zonder dop van GN-code 0802 22 walnoten zonder dop van GN-code 0802 32
pijnboompitten van GN-code 0802 90 50 pistaches van GN-code 0802 50 00
macadamianoten van GN-code 0802 60 00 pecannoten van GN-code 0802 90 20
andere noten van GN-code 0802 90 85 gedroogde plantains van GN-code 0803 00 90
gedroogde citrusvruchten van GN-code 0805 mengsels van tropische noten van GN-code 0813 50 31
mengsels van andere noten van GN-code 0813 50 39 saffraan van GN-code 0910 20

Rechtsgrondslag

Er gelden specifieke handelsnormen voor bananen (Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1333/2011 van de Commissie) en voor bepaalde krenten- en rozijnenvariëteiten (Verordening (EG) nr. 1666/1999 van de Commissie).

Basisverordening

Verordening (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten.

Uitvoeringsverordeningen

Uitvoeringsverordening 2017/892 van de Commissie tot vaststelling van de regels voor de toepassing van EU-verordening 1308/2013 met betrekking tot de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit.

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie tot vaststelling van nadere bepalingen voor groenten en fruit.

Gedelegeerde verordening

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 van de Commissie tot aanvulling van EU-verordening 1308/2013 wat betreft de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit en tot aanvulling van EU-verordening 1306/2013 wat betreft de in deze sectoren toe te passen sancties en tot wijziging van EU-uitvoeringsverordening 543/2011.

Marktmonitoring

De waarnemingspost voor de markt groenten en fruit stelt de meest recente markmonitoringinformatie (productie, prijzen, handel) en andere statistische gegevens ter beschikking.

Verslagen

Na de hervorming van de regeling voor groenten en fruit van 2007 heeft de Europese Commissie een verslag en bijbehorend werkdocument van de diensten van de Commissie gepubliceerd over de uitvoering van de regels voor PO’s, actiefondsen en operationele programma’s.