Direct naar de inhoud
Agriculture and rural development

Wereldhandelsorganisatie en EU-landbouw

Hoe de EU de werkzaamheden van de WTO ondersteunt; de landbouwovereenkomst; EU-prioriteiten bij landbouwonderhandelingen 

WTO – Overzicht

De Wereldhandelsorganisatie (WTO), die in 1995 werd opgericht, vormt de hoeksteen van een op regels gebaseerd multilateraal handelsstelsel. De organisatie heeft 164 leden (juli 2019). De kernactiviteiten van de WTO zijn:

  • het voeren van multilaterale onderhandelingen met het oog op de geleidelijke liberalisering van de markten;
  • het vastleggen van de wettelijke basisregels voor het handelsverkeer in de vorm van overeenkomsten;
  • het oplossen van handelsgeschillen tussen haar leden;
  • het monitoren van het handelsbeleid van de leden.

De Europese Unie is lid van de WTO en als ’s werelds grootste handelsblok is de EU een belangrijke speler in de WTO. De Europese Commissie vertegenwoordigt de EU en onderhandelt als een enkele entiteit namens alle EU-landen. De EU verleent actieve steun aan de werkzaamheden van de WTO op het gebied van de multilaterale regelgeving en de liberalisering van de handel, met als doel:

  • markten open te houden en nieuwe markten aan te boren voor Europese ondernemingen;
  • multilaterale regels te versterken en ervoor te zorgen dat ze door anderen worden nageleefd;
  • duurzame ontwikkeling in het handelsverkeer te bevorderen.

De huidige regels zijn uitonderhandeld tijdens de Uruguayronde (1986-1994), die heeft geresulteerd in de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie. De Overeenkomst van Marrakesh bestaat in feite uit een reeks overeenkomsten over verschillende aspecten van de handelsregels. Het gaat onder meer om een herziening van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (GATT) van 1947 en om overeenkomsten inzake intellectuele eigendom, geschillenbeslechting, technische handelsbelemmeringen, sanitaire en fytosanitaire regels en in het bijzonder landbouw.

Meer informatie

EU-handel en de WTO

Permanente missie van de EU bij de WTO

Geschillenbeslechting

De WTO kent een mechanisme om geschillen tussen leden over de uitvoering van de WTO-overeenkomsten te beslechten.

Geschillenbeslechting en concrete zaken

WTO en landbouw

Gezien het belang van de landbouw in de wereldhandel is een aparte overeenkomst inzake landbouw gesloten, die betrekking heeft op binnenlandse steun, uitvoerconcurrentie (met name subsidies) en markttoegang.

OVEREENKOMST INZAKE DE LANDBOUW

Doel van de landbouwovereenkomst van de WTO is een eerlijk en marktgericht handelsstelsel voor landbouwproducten. De overeenkomst bevat regels die gelden voor alle WTO-leden en die ertoe moeten leiden dat de ondersteuning en bescherming van de landbouw fors en progressief wordt afgebouwd. De landbouwovereenkomst was een van de resultaten van de Uruguayronde en vormt een beslissende stap in de richting van een sterkere marktgerichtheid in de mondiale landbouw.

Naast de algemene regels die voor alle WTO-leden gelden, bevat de overeenkomst ook verbintenissen die zijn aangegaan door afzonderlijke leden, onder meer op het gebied van de handel in landbouwproducten en de ondersteuning van landbouw, alsmede tarieven en tariefcontingenten. Deze zijn vastgelegd in zogeheten “lijsten”.

De WTO-landbouwcommissie houdt toezicht op de uitvoering van de verbintenissen die voortvloeien uit de overeenkomst. Alle WTO-leden zijn vertegenwoordigd in de commissie en kunnen met elkaar overleg plegen over de uitvoering van de overeenkomst. De leden delen mee op welke wijze zij hun verbintenissen uitvoeren, en beantwoorden vragen van andere leden. De evaluatie van die informatie is een van de belangrijkste toezichthoudende taken van de commissie.

Binnenlandse steun en de “dozen”

Sinds de Uruguayronde is de manier waarop regeringen hun binnenlandse landbouwbeleid kunnen uitstippelen, gewijzigd. In de landbouwovereenkomst wordt binnenlandse landbouwsteun ingedeeld in verschillende categorieën, die vaak als “dozen” worden aangeduid. Voor handelsverstorende steunmaatregelen (“gele doos”) gelden bepaalde limieten: een “de minimis”-limiet die voor alle leden geldt, terwijl sommige leden in aanmerking komen voor extra bedragen (in de WTO “geaggregeerde steun” of “AMS” genoemd) op basis van de uitgaven van vóór de Uruguayronde. Voor andere steun, die geen of slechts minimale handels- of productieverstorende effecten heeft (“groene doos”), en voor bepaalde productiebeperkende programma’s (“blauwe doos”) gelden er geen limieten.

Markttoegang

Met de Uruguayronde zijn tal van niet-tarifaire maatregelen in de landbouw vervangen door gewone douanerechten en zijn tarieven verlaagd. Wel voorziet de landbouwovereenkomst in een speciaal mechanisme dat de mogelijkheid biedt om voor bepaalde landbouwproducten tijdelijke aanvullende invoerrechten op te leggen in bijzondere situaties, bijvoorbeeld wanneer de invoer plotseling toeneemt (volumetrigger) of de invoerprijs daalt tot onder een bepaalde referentieprijs (prijstrigger). 38 WTO-leden, waaronder de EU, hebben het recht om gebruik te maken van bijzondere beschermende maatregelen, die in hun lijsten zijn vastgelegd.

Uitvoerconcurrentie

In het kader van de landbouwovereenkomst werd het gebruik van uitvoersubsidies en enkele andere uitvoermaatregelen ingeperkt. Tijdens de ministeriële conferentie van Nairobi in december 2015 gingen de WTO-leden echter nog veel verder en kwamen zij overeen om uitvoersubsidies af te schaffen. De ontwikkelde landen moesten dat doen met onmiddellijke ingang (met een aantal overgangsperioden die tot eind 2020 liepen), de ontwikkelingslanden uiterlijk in 2023 en de minst ontwikkelde landen uiterlijk in 2030. Daarnaast bevat het pakket van Nairobi regels voor exportkredieten en exportkredietgaranties, voor internationale voedselhulp en voor agrarische exportondernemingen die in handen van de overheid zijn.

Meer informatie

Meer over markttoegang

Meer over binnenlandse steun

Meer over uitvoerconcurrentie/uitvoersubsidies

Ministeriële conferenties van de WTO

De ministeriële conferentie is het hoogste besluitvormingsorgaan van de WTO. Alle WTO-leden en dus ook de EU mogen de conferentie, die doorgaans om de twee jaar plaatsvindt, bijwonen. De laatste jaren hebben twee conferenties geleid tot belangrijke veranderingen in de handel in landbouwproducten.

  • In de conferentie op Bali in 2013 werden vier belangrijke stappen gezet. De leden bereikten overeenstemming over een tijdelijke “vredesclausule”, die ruimte schept om een permanente oplossing uit te onderhandelen voor “overheidsvoorraden voor de voedselvoorziening”. Ook hebben zij een verklaring aangenomen waarin is vastgelegd dat uiterste terughoudendheid moet worden betracht bij het gebruik van alle vormen van uitvoersubsidies, en hebben zij de lijst van algemene diensten in de groene doos uitgebreid. Voorts is een besluit genomen dat voorziet in meer transparantie bij het beheer van tariefcontingenten, met mechanismen voor contingenten die systematisch onderbenut blijven.
  • Op de conferentie in Nairobi in 2015 zijn de WTO-leden verdergegaan op de weg die sinds Bali was ingeslagen. Zij hebben er een besluit genomen over de afschaffing van uitvoersubsidies voor landbouwproducten en met regels voor exportkredieten en exportkredietgaranties, internationale voedselhulp en voor agrarische exportondernemingen die in handen van de overheid zijn. Zij kwamen ook overeen de onderhandelingen voor te zetten over landbouw, over overheidsvoorraden voor de voedselvoorziening en over markttoegang en een daaraan gekoppeld speciaal beschermingsmechanisme voor ontwikkelingslanden.

Van 12 tot en met 17 juni 2022 vond in Genève, Zwitserland, de twaalfde ministeriële conferentie plaats. Deze conferentie zou eigenlijk al in 2020 plaatsvinden, maar was uitgesteld vanwege de coronapandemie. Voor landbouw werden een ministeriële verklaring over de noodmaatregelen inzake voedselonzekerheid (WT/MIN (22)/28) en een ministerieel besluit om de humanitaire aankopen van levensmiddelen in het kader van het Wereldvoedselprogramma (WFP) vrij te stellen van uitvoerverboden en -beperkingen (WT/MIN (22)/29), aangenomen. Met de verklaring en het besluit wordt gehoor gegeven aan de oproep van de internationale gemeenschap aan de WTO-leden om de huidige voedselzekerheidsproblemen onmiddellijk aan te pakken.

EU-landbouw

De EU heeft haar steunprogramma voor de landbouw omgevormd om verdere invulling te geven aan een eerlijk en transparant marktbeleid. Dit proces was al voor de Uruguayronde in gang gezet en loopt door tot op de dag van vandaag. Het bevordert het gebruik van beleidsinstrumenten die minder handelsverstorend zijn. De meeste steun aan landbouwers wordt tegenwoordig verleend in de vorm van ontkoppelde rechtstreekse betalingen, wat inhoudt dat zij niet verplicht zijn om te produceren. De grafiek hieronder toont de verschuiving in het EU-beleid van maatregelen van de gele doos naar niet-handelsverstorende steun van de groene doos. De andere grafieken geven de ontwikkelingen bij andere belangrijke handelspartners weer.

Evolutie van steun binnen de EU

Ontwikkelingen in de aangemelde binnenlandse steun bij andere leden

Onderhandelingen

Procedure

De huidige onderhandelingsronde is in november 2001 van start gegaan in Doha, Qatar. De zogeheten “Doharonde” of “ontwikkelingsagenda van Doha” is erop gericht de handel verder te liberaliseren en er tegelijk voor te zorgen dat de ontwikkelingslanden gemakkelijker kunnen integreren in het multilaterale stelsel van de WTO. Ondanks de inspanningen van de EU zijn de onderhandelingen over de landbouw vastgelopen. Met name hebben sommige economisch opkomende ontwikkelingslanden aan belang gewonnen als belangrijke exporteur en speler in de handel in landbouwproducten. De onderhandelingen zijn met name geblokkeerd door de onwil van sommige WTO-leden om hun landbouwbeleid te hervormen.

Desondanks blijven de WTO-leden onderhandelen over de hervorming van de handel in landbouwproducten. Dat doen ze tijdens de speciale zittingen van de landbouwcommissie, waar voorstellen worden opgesteld voor de ministeriële conferenties van de WTO.

EU-prioriteiten bij landbouwonderhandelingen

De EU zal multilateralisme en internationale samenwerking blijven bevorderen. De WTO en een op regels gebaseerd en inclusief internationaal handelsstelsel zijn van cruciaal belang voor de mondiale voedselzekerheid en voor ontwikkeling. Wat de handel in landbouwproducten betreft, zal de EU blijven werken aan een eerlijker en transparanter systeem. Wat de drie pijlers van de landbouwovereenkomst betreft, heeft de EU de volgende prioriteiten:

Binnenlandse steun: het terugdringen van handelsverstorende maatregelen is een belangrijke stap in de richting van een eerlijkere handel in landbouwproducten. De EU heeft haar eigen steunregeling omgevormd tot een stelsel dat inmiddels vooral niet-handelsverstorende maatregelen omvat. Dat heeft geleid tot een betere werking van de markt voor landbouwgoederen en van de handel. De EU zal druk blijven uitoefenen op de andere leden om hetzelfde te doen.

Markttoegang: markttoegang voor landbouwproducten vormt een integrerend deel van het mondiale handelsstelsel. Een verbetering op WTO-niveau van de markttoegang kan het best worden bereikt met inclusieve en alomvattende onderhandelingen over zowel de toegang tot de markt voor landbouwproducten en -diensten als niet-landbouwproducten en -diensten. Markttoegang staat uiteraard ook centraal in bilaterale onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten.

Uitvoerconcurrentie: De EU is van mening dat verdere onderhandelingen moeten voortbouwen op de stappen die in Nairobi zijn gezet, met name wat betreft de regels voor exportkredieten en exportkredietgaranties, voor internationale voedselhulp en voor agrarische exportondernemingen die in handen van de overheid zijn.