Het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) omvat steun voor IPA-programma’s voor plattelandsontwikkeling (Ipard).
Ipard richt zich specifiek op plattelandsgebieden en de agrovoedingssector van landen die zich voorbereiden op EU-lidmaatschap. De Ipard III-programma’s bestrijken de periode 2021-2027.
Deze steun voor plattelandsontwikkeling in het kader van IPA III werkt ook een geleidelijke aanpassing aan de voorschriften van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU in de hand.

Ipard en pretoetredingssteun
IPA III heeft tot doel de begunstigde landen te ondersteunen bij de vaststelling en uitvoering van de politieke, institutionele, juridische, administratieve, sociale en economische hervormingen die nodig zijn om te voldoen aan de EU-waarden. Zo zorgt dit instrument ervoor dat de landen zich geleidelijk kunnen aanpassen aan de voorschriften, normen, beleidsmaatregelen en praktijken van de EU. IPA III draagt op die manier bij tot de stabiliteit, veiligheid en welvaart van die landen met het oog op hun EU-lidmaatschap.
De prioriteiten en doelstellingen van IPA III zijn in het IPA-programmeringskader vastgelegd in vijf thematische vensters, die de clusters van onderhandelingshoofdstukken weerspiegelen. Het vierde thematische venster, Concurrentievermogen en inclusieve groei, dat erop gericht is de economische en sociale ontwikkeling te versterken, omvat landbouw en plattelandsontwikkeling.
Met Ipard biedt de EU de begunstigde landen concrete financiële en technische hulp om een evenwichtige territoriale ontwikkeling tot stand te brengen. De EU doet dit door de sociale, economische en milieunormen in plattelandsgebieden aan te scherpen, met als doel:
- het concurrentievermogen en de levensvatbaarheid van de agrovoedingssector te versterken door een landbouw uit te bouwen die kan concurreren met de marktkrachten;
- een duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen te waarborgen, en
- de weerbaarheid tegen klimaatverandering te vergroten.
De landen die momenteel Ipard III-steun ontvangen, zijn: Albanië, Montenegro, Noord-Macedonië, Servië en Turkije.
Doelstellingen van Ipard
Met de IPA III-steun voor plattelandsontwikkeling (2021-2027) worden de volgende doelstellingen beoogd:
- het concurrentievermogen van de agrovoedingssector vergroten door deze geleidelijk aan te passen aan de (veterinaire, voedselveiligheids- en fytosanitaire) EU-normen en door de productie op landbouwbedrijven efficiënter en duurzamer te maken. Op die manier kan beter worden ingespeeld op de maatschappelijke vraag naar veilig, voedzaam en duurzaam voedsel;
- bedrijfsontwikkeling, groei en werkgelegenheid in plattelandsgebieden bevorderen, de positie van landbouwers in de waardeketen verbeteren en jonge landbouwers aantrekken;
- bijdragen tot de matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen bevorderen en bijdragen tot de bescherming van het milieu;
- gemeenschapsontwikkeling en sociaal kapitaal in plattelandsgebieden verbeteren en moderne overheidsdiensten voor landbouw en plattelandsontwikkeling uitbouwen, met inachtneming van de beginselen van goed bestuur.
IPA III en Ipard III zijn bedoeld om begunstigde landen te helpen bij hun overgang naar duurzame voedselsystemen. Dit wordt steeds belangrijker om te voldoen aan de EU-voedselveiligheidsvoorschriften en de “van boer tot bord”-strategie van de EU. Deze strategie staat centraal in de Europese Green Deal en is bedoeld om voedselsystemen eerlijk, gezond en milieuvriendelijk te maken.
IPA III en Ipard III zullen ook helpen de voedselzekerheid van deze landen te waarborgen door de economische en sociale ontwikkeling van de plattelandsgebieden, en weerbaarheid op te bouwen tegen de negatieve gevolgen van klimaatverandering.
Ipard-steun
EU-financiering
Voor de periode 2021-2027 bedraagt de EU-toewijzing voor de Ipard III-programma’s 990 miljoen euro. Het totale bedrag dat aan door Ipard gefinancierde projecten wordt besteed, zal echter hoger liggen, aangezien elk begunstigd land ook aan de totale Ipard-steun bijdraagt via nationale bijdragen (nationale overheidsfinanciering). Bovendien moeten de begunstigden voor veel van de maatregelen ook zelf een deel van de projectkosten financieren.
Indicatieve Ipard III-toewijzing
De EU-toewijzing voor de Ipard III-programma’s is als volgt verdeeld over Albanië, Montenegro, Noord-Macedonië, Servië en Turkije (indicatieve cijfers):
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Alle landen | 90 | 99 | 113 | 153 | 170 | 180 | 185 | 990 |
Albanië | 8 | 10 | 12 | 16 | 19 | 23 | 24 | 112 |
Montenegro | 5 | 6 | 8 | 9 | 10 | 12 | 13 | 63 |
Noord-Macedonië | 7 | 8 | 12 | 15 | 17 |
18 |
20 | 97 |
Servië | 20 | 25 | 31 | 43 | 54 | 57 | 58 | 288 |
Turkije | 50 | 50 | 30 | 75 | 75 | 75 | 75 | 430 |
Raadpleeg de nationale Ipard-programma’s voor de totale bedragen die voor elk programma zijn toegewezen.
Beschikbare maatregelen
De begunstigde Ipard-landen koppelen hun respectieve financiering aan concrete maatregelen die zijn opgenomen in hun Ipard III-programma’s. Het Ipard III-programmeringskader van de EU voorziet in 13 verschillende maatregelen, die worden toegelicht in de sectorale overeenkomst tussen de Europese Commissie en elk van de begunstigde Ipard-landen.
Elk land selecteert de maatregelen die het best tegemoetkomen aan de specifieke behoeften die in de plattelandsontwikkelingsstrategieën en de behoefteanalyse van het programma zijn vastgesteld en bijdragen tot de desbetreffende prioriteiten van het IPA III-programmeringskader. De resultaten worden gemeten aan de hand van streefcijfers en indicatoren.
De 13 maatregelen:
helpt landbouwbedrijven te investeren in gebouwen of technologieën om de landbouwproductie efficiënter, competitiever en duurzamer te maken;
helpt landbouwers gezamenlijk marktuitdagingen aan te gaan en hun onderhandelingspositie op het gebied van productie en afzet te versterken, ook op plaatselijke markten;
zorgt ervoor dat projecten in voedselverwerkende bedrijven aan de veiligheids- en milieunormen van de EU voldoen;
streeft naar de bevordering van landbouwbeheerspraktijken en productiemethoden die de toestand van het milieu en de natuurlijke hulpbronnen verbeteren en gericht zijn op matiging van en aanpassing aan klimaatverandering;
steunt lokale actiegroepen, die een breed scala aan multisectorale private en publieke partners vertegenwoordigen, bij de uitvoering van hun bottom-upstrategieën. Dit helpt economische, sociale, culturele en ecologische verbeteringen in lokale gebieden tot stand te brengen;
richt zich op de economische, sociale en territoriale ontwikkeling van plattelandsgebieden door de ontwikkeling van fysieke infrastructuur. Deze infrastructuur verbetert de levensstandaard van de plattelandsbevolking en maakt plattelandsgebieden in het algemeen aantrekkelijker;
is een instrument voor plattelandsbedrijven en landbouwgezinnen die niet-agrarische activiteiten willen opzetten om zo nieuwe banen te creëren, inkomstenbronnen te diversifiëren en de ontvolking van het platteland om te buigen;
draagt bij aan de verbetering van de vakbekwaamheid en deskundigheid van mensen die actief zijn in de landbouw-, de levensmiddelen- en de bosbouwsector;
streeft ernaar moderne overheidsdiensten voor landbouw en plattelandsontwikkeling uit te bouwen door opleiding, analyses, monitoring van programma’s en capaciteitsopbouw te ondersteunen;
heeft tot doel de adviesdiensten te versterken om zo de economische en milieuprestaties van landbouwbedrijven en micro-plattelandsondernemingen te helpen verbeteren;
bevordert het herstel, het onderhoud en de verbetering van bosecosystemen en pakt tegelijkertijd de uitdaging van de klimaatverandering aan;
ondersteunt de groei en ontwikkeling van landbouw- en agrovoedingsbedrijven door gunstige kredietvoorwaarden te creëren en particulier kapitaal aan te trekken;
streeft ernaar de landbouwproductie efficiënter, competitiever en duurzamer te maken door een breder en sneller gebruik van beschikbare innovatieve oplossingen en maatregelen aan te moedigen.
Uitvoering
Om de Ipard-financiering onder de begunstigde landen te kunnen verdelen, moet elk land een meerjarig programma (Ipard-programma) voor de hele uitvoeringsperiode van IPA III ter goedkeuring aan de Europese Commissie voorleggen. Na goedkeuring worden de programma’s beheerd door structuren die in elk van de begunstigde landen zijn opgezet. Ze voldoen aan de normen voor goed bestuur van moderne overheidsdiensten, wat blijkt uit de ingestelde beheers- en controlesystemen.
De entiteiten die de programma’s in elk begunstigd land beheren, zijn:
- de beheersstructuur, bestaande uit het ondersteuningsbureau van de nationale ordonnateur en het boekhoudkundig orgaan,
- de Ipard-beheersautoriteit,
- het Ipard-agentschap.
Elk begunstigd land draagt via nationale overheidsfinanciering bij aan de begroting van het programma. De EU cofinanciert de overheidsuitgaven die daadwerkelijk aan de begunstigden worden betaald.

Ipard-programma’s worden uitgevoerd via indirect beheer. Dit betekent dat de Commissie de uitvoering van door de EU gefinancierde programma’s aan de nationale autoriteiten delegeert. Opdat deze autoriteiten de EU-financiering mogen beheren, moeten ze eerst een accreditatie voor de uitvoering van de financiering krijgen van de Commissie. Die laatste verleent de accreditatie alleen als de instellingen van de nationale autoriteiten aantonen dat ze de EU-middelen kunnen beheren volgens het goed financieel beheer van de EU, dat de bescherming van de financiële belangen van de EU waarborgt.
Dit proces waarborgt de uitvoering van de programma’s en de overdracht van de middelen aan de ontvangers. Tegelijkertijd draagt dit ook bij tot de uitbouw van de nationale instellingen en tot goed bestuur op het gebied van plattelandsontwikkeling, wat strookt met een andere doelstelling van Ipard: de werking van het bestuur van de begunstigde landen dichter bij de EU-normen en -vereisten brengen.