EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021DC0049

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de toepassing van Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen

COM/2021/49 final

Brussel, 11.2.2021

COM(2021) 49 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de toepassing van Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen


Inhoudsopgave

1.    Inleiding    

1.1.    Context    

1.2.    De beleidshervorming van 2014    

1.3.    Vergroten van de bijdrage van het afzetbevorderingsbeleid tot het bereiken van de overkoepelende doelstellingen van de EU    

2.    Invoering van het afzetbevorderingsbeleid 2016-2019    

2.1.    Jaarlijkse werkprogramma’s    

2.2.    Soorten programma’s    

2.3.    Ingediende en geselecteerde programma’s – statistische opsplitsing    

2.4.    Maatregelen op eigen initiatief van de Commissie    

3.    Aanbevelingen    

3.1.    Doeltreffendheid    

3.2.    Efficiëntie    

3.3.    Relevantie    

3.4.    Coherentie    

3.5.    Meerwaarde voor de EU    



1.    Inleiding

1.1.    Context

Dit verslag heeft betrekking op de uitvoering van maatregelen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1144/2014 1 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten van de EU. Volgens artikel 26, lid 2, van de verordening moet de Commissie uiterlijk op 31 december 2020 een verslag indienen over de toepassing van deze verordening, eventueel vergezeld van voorstellen voor follow-up.

Dit verslag volgt op een evaluatie 2 waarin de uitvoering van het afzetbevorderingsbeleid betreffende landbouwproducten van de EU tussen 2016 en begin 2020 werd beoordeeld aan de hand van de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie en coherentie van dat beleid en de meerwaarde ervan voor de EU. In dit verslag zijn de bevindingen verwerkt van de speciale Eurobarometer “Europeanen, landbouw en het GLB” 3 (op basis van een representatief onderzoek onder 27 000 burgers dat in augustus en september 2020 is uitgevoerd). Samen met de evaluatie zal het verslag dienen als input voor de komende herziening van het afzetbevorderingsbeleid, die staat gepland voor 2021. Voorafgaand aan deze herziening zal een uitgebreide effectbeoordeling van beleidsopties worden uitgevoerd om te verzekeren dat het toekomstige afzetbevorderingsbeleid van de EU relevant, doeltreffend en efficiënt blijft, met een duidelijke meerwaarde voor de EU, en coherent blijft met alle relevante EU-beleidslijnen, waaronder handel, ontwikkeling, visserij, gezondheid, landbouw en klimaat.

1.2.    De beleidshervorming van 2014

De verordening omvatte een belangrijke hervorming van het afzetbevorderingsbeleid betreffende landbouwproducten van de EU. Het nieuwe regelgevingskader, dat op 1 december 2015 in werking trad, was uitgerust met meer middelen en in ruimere mate toegespitst op de ondersteuning van het concurrentievermogen van de agrovoedingssector. Het beleid had de slogan “Enjoy! It’s from Europe!” en was bedoeld om exploitanten in de EU te helpen om door te breken op internationale markten en om consumenten in de EU en daarbuiten beter bekend te maken met de inspanningen die Europese landbouwers leveren om kwaliteitsvolle producten te maken, op basis van een op Europees niveau opgestelde strategie.

De belangrijkste kenmerken van de hervorming waren onder meer:

·een verhoging van de begroting die een groter EU-cofinancieringspercentage mogelijk maakte (van 50 % naar 70-80 %);

·een Europese afzetbevorderingsstrategie die werd uitgevoerd via jaarlijkse werkprogramma’s om afzetbevorderingsacties doelgerichter te maken; en

·een vereenvoudiging van procedures door een aantal uitvoeringstaken over te brengen van de Commissie naar het Uitvoerend Agentschap voor consumenten, gezondheid, landbouw en voeding (Chafea) – dit leidde tot tastbare efficiëntie en droeg bij tot het stroomlijnen van de indiening van voorstellen en de evaluatie ervan door Chafea, met bijdragen van onafhankelijke externe evaluatiedeskundigen.

1.3.    Vergroten van de bijdrage van het afzetbevorderingsbeleid tot het bereiken van de overkoepelende doelstellingen van de EU

In 2021 zal de Commissie het afzetbevorderingsbeleid herzien om de bijdrage ervan tot de Europese Green Deal 4 en de “van boer tot bord”-strategie 5 en tot het komende Europees kankerbestrijdingsplan 6 te versterken, rekening houdend met de belangrijke rol van het beleid bij het ondersteunen van het duurzame herstel van de Europese agrovoedingssector in een uitdagende economische context.

De komende herziening van het afzetbevorderingsbeleid biedt de mogelijkheid om de doelstellingen en regels ervan opnieuw te definiëren zodat de overkoepelende beleidsdoelstellingen van de EU beter worden ondersteund. Afzetbevorderingsbeleid kan een centrale rol spelen bij het stimuleren van de transitie naar een groenere en meer duurzame landbouwsector, bijvoorbeeld door de economische, milieu- en socialeduurzaamheidsaspecten van producten en productieprocessen van de EU te benadrukken, zowel in de EU-lidstaten als in niet-EU-landen. Internationaal kan het helpen om het voedingssysteem van de EU als wereldwijde referentie voor duurzaamheid te positioneren. In dit opzicht kunnen maatregelen in het kader van het initiatief van de Commissie met name helpen om de activeringsinspanningen van de EU kracht bij te zetten, onder meer door het aangaan van “groene allianties”. Ook kan het beleid een belangrijke rol spelen bij de promotie, bovenop kwaliteitsregelingen zoals biologische landbouw en geografische aanduidingen, van toekomstige regelingen die erop gericht zijn consumenten bewust te maken van de etikettering van duurzame voeding uit de EU, dierenwelzijn, gezonde voedingsgewoonten en het EU-initiatief Koolstoflandbouw. Bovendien kan het afzetbevorderingsbeleid het toekomstige Europese kankerbestrijdingsplan op verschillende manieren ondersteunen, onder meer door de huidige bevordering van de consumptie van groenten en fruit in het kader van een evenwichtige, gezonde voeding verder uit te breiden en van andere gezonde voedingsproducten en -categorieën die momenteel in de EU te weinig worden geconsumeerd, met een negatieve impact op de volksgezondheid.

2.    Invoering van het afzetbevorderingsbeleid 2016-2019

2.1.    Jaarlijkse werkprogramma’s

De verordening heeft jaarlijkse werkprogramma’s ingevoerd (die worden vastgesteld bij een uitvoeringsbesluit 7 van de Commissie). Hierin worden de begroting en de strategische prioriteiten voor de afzetbevorderingsacties voor de volgende 12 maanden vastgesteld.

Bij het opstellen van het werkprogramma houdt de Commissie rekening met:

·de doelstellingen van de verordening;

·een macro-economische analyse van geplande toenamen van de uitvoer naar bestaande of opkomende markten;

·een beleidsevaluatie van vrijhandelsovereenkomsten en verwachtingen inzake het wegnemen van sanitaire en fytosanitaire belemmeringen; en

·de resultaten van eerdere oproepen tot het indienen van voorstellen (bv. gebruik, continuïteit).

Daarnaast houdt de Commissie rekening met bijdragen van de lidstaten en van belanghebbenden die zijn geraadpleegd via burgerdialooggroepen 8 .

Uit de evaluatie blijkt dat het jaarlijkse werkprogramma wordt beschouwd als een relevant instrument om een dynamisch en doelgericht afzetbevorderingsbeleid te waarborgen. Het afzetbevorderingsbeleid evolueert elk jaar en wordt in zekere mate afgestemd op de veranderende prioriteiten van de betrokken sectoren. Daarnaast wordt het afzetbevorderingsbeleid gezien als responsief door gerichte ad-hocbedragen toe te kennen aan financieringsprogramma’s ter ondersteuning van sectoren in moeilijkheden, zoals in 2019 tafelolijven en de duurzame productie van rijst.

In de jaarlijkse werkprogramma’s werden ook consequent bedragen gereserveerd voor cofinancieringsprogramma’s die de consumptie van groenten en fruit stimuleren in het kader van een evenwichtig voedingspatroon, overeenkomstig de strategie van de Commissie inzake voeding. Dergelijke maatregelen zijn sinds 2018 opgenomen in jaarlijkse werkprogramma’s voor afzetbevordering op de interne markt.

Het afzetbevorderingsbeleid heeft aangetoond dat het gelijke tred kan houden met nieuwe beleidsprioriteiten door in het jaarlijkse werkprogramma van 2021 50 % van de begroting uit te trekken voor onderwerpen die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de “van boer tot bord”-strategie. Door 49 miljoen EUR vrij te maken voor de bevordering van biologische producten, 19,1 miljoen EUR voor de bevordering van de consumptie van groenten en fruit in het kader van een evenwichtig en geschikt voedingspatroon en 18 miljoen EUR voor de bewustmaking van duurzame landbouw, biedt het afzetbevorderingsbeleid tastbare steun aan de strategie die aan de basis ligt van deze wetgevingshandeling.

Tot slot omvatten de werkprogramma’s ook budgetten voor responsacties bij onverwachte ernstige marktverstoringen, verlies van vertrouwen bij de consument of andere specifieke problemen (in aanvulling op uitzonderlijke maatregelen krachtens deel V, hoofdstuk 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 9 ). In het kader van de COVID-19-pandemie werden voor het eerst aanvullende oproepen tot het indienen van voorstellen 10 gelanceerd om acties te financieren die complementair zijn aan het op 30 april 2020 goedgekeurde crisispakket.

De jaarlijkse begroting voor voorlichtings- en afzetbevorderingsacties is toegenomen van 113 miljoen EUR in 2016 tot 200 miljoen EUR in 2020. Dit is een aanzienlijke stijging, de begroting is nog steeds bescheiden in vergelijking met de begrotingen voor handelsbevordering van andere grote spelers op de wereldwijde agrovoedingsmarkt. Zo kende het Amerikaanse ministerie van Landbouw , via zijn “Agricultural Trade Promotion Programme” (ATP) 11 , alleen al in 2019 300 miljoen USD (ongeveer 253 miljoen EUR) toe om Amerikaanse boeren te helpen nieuwe exportmarkten te identificeren en er toegang toe te krijgen.

2.2.    Soorten programma’s

Een afzetbevorderings- en voorlichtingsprogramma is een samenhangend geheel van acties, waaronder bijvoorbeeld:

·reclamecampagnes in de gedrukte pers, op televisie/radio en/of online;

·promotie in verkooppunten;

·pr-campagnes;

·deelname aan tentoonstellingen en beurzen.

Afzetbevorderingsprogramma’s, die door de begunstigden worden uitgevoerd gedurende een periode van één tot drie jaar, kunnen de vorm aannemen van:

-monoprogramma’s, die worden ingediend door een of meer organisaties uit dezelfde lidstaat – in 2016-2020 was meer dan de helft van de begroting voor dergelijke programma’s gericht op niet-EU-markten; of

-multiprogramma’s, die worden ingediend door ten minste twee organisaties uit ten minste twee EU-lidstaten of door een of meer pan-Europese organisatie(s) – hoewel het aandeel van dergelijke op markten in niet-EU-landen gerichte programma’s is toegenomen, werden zij tussen 2016 en -2019 voornamelijk gebruikt voor de financiering van afzetbevorderingsacties op de interne markt.

De hervorming van 2014 had tot doel dat er meer programma’s werden gericht op niet-EU-landen. De respectieve toewijzingen voor afzetbevordering binnen en buiten de EU blijven een discussiepunt tussen belanghebbenden, die verschillende zienswijzen naar voren hebben gebracht bij de raadpleging over de evaluatie 12 .

De evaluatie heeft duidelijk gemaakt dat begunstigden en nationale overheden algemeen erkennen dat de hervorming van 2014 de oproepen tot het indienen van voorstellen en de selectie- en evaluatieprocedures heeft vereenvoudigd/gestroomlijnd en dat de benadering van programma-uitvoering onder rechtstreeks beheer efficiënter is.

Uit de evaluatie is ook gebleken dat verschillen in de uitvoering tussen programma’s voor rechtstreeks beheer en voor gedeeld beheer verder moeten worden onderzocht. Dit kan gebeuren in het kader van de herziening van 2021, die de Commissie in staat moet stellen om gezamenlijke benaderingen te identificeren, wat kan leiden tot meer flexibele, geharmoniseerde en vereenvoudigde uitvoeringsregelingen.

2.3.    Ingediende en geselecteerde programma’s – statistische opsplitsing 13

De begroting voor informatie- en afzetbevorderingsinitiatieven om het concurrentievermogen van de EU-landbouw te versterken is tussen 2016 en 2019 aanzienlijk toegenomen. Na de hervorming van 2014 namen de cofinancieringspercentages toe van 50 % (in het kader van de verordening van 2008) tot:

·80 % voor op niet-EU-landen gerichte monoprogramma’s en voor multiprogramma’s; en

·70 % voor op de EU-markt gerichte monoprogramma’s.

Tabel 1:    Totale begroting (monoprogramma’s, multiprogramma’s en eigen initiatieven van de Commissie), 2016‑2019

 

2016

2017

2018

2019

Totale begroting (EUR)

113 000 000

142 500 000

188 600 000

201 100 000

Het aantal voorstellen dat tijdens de uitvoeringsperiode werd ingediend getuigde van de consequente interesse van exploitanten in het programma. De aangevraagde bedragen, zowel voor monoprogramma’s als voor multiprogramma’s, waren in totaal altijd hoger dan de beschikbare begroting, wat leidde tot een scherpe concurrentie tussen voorstellen. De toename van de jaarlijkse begroting vormt deels de verklaring voor de lichte terugval in de verhouding tussen aangevraagde bedragen en beschikbare middelen in die periode.

Tabel 2:    Aan mono- en multiprogramma’s toegewezen middelen, 2016-2019

Jaar

Aantal voorstellen

(1)aangevraagde bedragen (EUR)

(2)beschikbare middelen (EUR)

(1) t.o.v. (2)  
(%)

Monoprogramma’s

2016

199

310 470 913

97 000 000

320 %

2017

189

306 434 124

90 000 000

358 %

2018

146

215 527 021

95 000 000

227 %

2019

109

165 693 403

100 000 000

174 %

Multiprogramma’s

2016

27

116 102 232

14 300 000

812 %

2017

35

132 149 762

43 000 000

307 %

2018

36

110 035 312

79 100 000

139 %

2019

35

129 777 114

91 600 000

150%

Ingediende voorstellen per soort programma: Uit de indieningsstatistieken blijkt dat de belangstelling voor multiprogramma’s toenam naarmate potentiële aanvragers meer vertrouwd raakten met de vereisten voor de indiening in het kader van multiprogramma’s, partnerschappen met organisaties in andere lidstaten aangingen of binnen hun vereniging capaciteit opbouwden voor de indiening van financieringsaanvragen.

Tabel 3:    Aantal ingediende voorstellen, 2016-2019

Jaar

Monoprogramma’s

Multiprogramma’s

TOTAAL

2016

199

27

226

2017

189

35

224

2018

146

36

182

2019

109

35

144

Voorstellen waaraan financiering is toegewezen per soort programma: Tabel 4 bevat het aantal geselecteerde mono- en multiprogramma’s sinds het begin van de uitvoeringsperiode, het product/de productcategorie waaraan het grootste aandeel van de totale begroting is toegekend en het aantal lidstaten waar begunstigden van het programma waren gevestigd (dekking van lidstaten).

Uit de statistieken blijkt een gestage toename van het aantal geselecteerde multiprogramma’s en een stabiel aantal monoprogramma’s. Bij de monoprogramma’s was de belangrijkste productcategorie groenten en fruit. Bij de multiprogramma’s ging de helft van de begroting in 2016 naar de biologische landbouw, in 2017 waren groenten en fruit de belangrijkste productcategorie, in 2018 was dat wijn, cider en tafelazijn en in 2019 ging het om een mand van diverse producten.

Tabel 4:    Aantal voor financiering geselecteerde voorstellen, 2016-2019

Jaar

Mono–programma’s

Multi–programma’s

TOTAAL

Belangrijkste productcategorie

Aandeel van de begroting (%)

Dekking van lidstaten

2016

60

6

66

Monoprogramma’s – groenten en fruit

30 %

16 lidstaten

Multiprogramma’s – biologische landbouw

50 %

2017

53

10

63

Monoprogramma’s – mand van producten

23 %

18 lidstaten

Multiprogramma’s – groenten en fruit

19 %

2018

58

21

79

Monoprogramma’s – groenten en fruit

31 %

18 lidstaten

Multiprogramma’s – wijn, cider en tafelazijn

26 %

2019

56

25

81

Monoprogramma’s – groenten en fruit

23 %

14 lidstaten

Multiprogramma’s – mand van producten

21 %

Uitgevoerde programma’s, per doelmarkt (EU of niet-EU): Een toename van het aantal op niet-EU-landen gerichte programma’s en van het aantal multiprogramma’s was een specifieke doelstelling van de hervorming van 2014 (zie paragraaf 1.2).

De toename van het aandeel op niet-EU-landen gerichte programma’s strookt dan ook met de doelstellingen van de verordening, met name om het marktaandeel van landbouwproducten van de EU op niet-EU-markten met het grootste groeipotentieel te vergroten.

Van de multiprogramma’s waren er bijna twee keer zoveel gericht op de EU-markt dan op niet-EU-markten (39 versus 20). Bij monoprogramma’s was het precies omgekeerd (147 gericht op niet-EU-markten, tegen 73 gericht op de EU-markt).

Tabel 5:    Aantal voor financiering geselecteerde voorstellen, per doelmarkt, 2016-2019

2016

2017

2018

2019

TOTAAL

 

EU

niet-EU

EU

niet-EU

EU

niet-EU

EU

niet-EU

EU

niet-EU

Mono–programma’s

23

35

21

31

16

38

13

43

73

147

Multi–programma’s

4

2

9

1

15

5

13

12

39

20

TOTAAL per doelmarkt

27

37

30

32

31

43

26

55

112

167

TOTAAL

279

2.4.    Maatregelen op eigen initiatief van de Commissie 

De Commissie heeft op eigen initiatief een aantal maatregelen genomen om bij te dragen aan het aanboren van nieuwe markten en om snel en doeltreffend te kunnen optreden bij ernstige marktverstoringen of bij verlies van vertrouwen bij de consument. Daarbij ging het onder meer om:

·missies op hoog niveau;

·seminars in andere landen om de hoge normen van landbouwproducten van de EU uit te leggen;

·stands op handelsbeurzen en tentoonstellingen van internationaal belang;

·bevordering van het imago van producten uit de EU (bv. communicatiecampagnes); en

·technische ondersteuningsdiensten, waaronder markthandboeken.

Uit de evaluatie bleek dat de eigen initiatieven van de Commissie erin slaagden nieuwe markten in niet-EU-landen aan te boren of daar dieper in door te dringen. De conclusie was dat zij een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de creatie van tastbare meerwaarde voor de EU. Sinds 2017 zijn de aan de initiatieven toegewezen middelen stabiel gebleven, op 9,5 miljoen EUR per jaar.

3.    Aanbevelingen

3.1.    Doeltreffendheid

Uit de evaluatie blijkt dat het afzetbevorderingsbeleid heeft bijgedragen tot een verhoogde bekendheid van de voordelen van de landbouwproducten van de EU, de hoge normen die aan de productiemethoden in de EU worden gesteld en kwaliteitsregelingen van de EU.

De effecten van het beleid op het concurrentievermogen, de consumptie en het marktaandeel waren moeilijker in cijfers uit te drukken, aangezien hier ook andere factoren meespeelden, zoals externe markt- en maatschappelijke factoren. In een onderzoek dat in het kader van de evaluatie is uitgevoerd was 97 % van de respondenten van mening dat het beleid in grote mate bijdraagt tot het vergroten van het concurrentievermogen van landbouwproducten uit de EU en was 89 % van mening dat het marktaandeel in derde landen hierdoor toeneemt 14 .

Het was gemakkelijker om doelpublieken in de EU te bereiken dan op niet-EU-markten. De meest doeltreffende afzetbevorderings- en voorlichtingsactiviteiten waren:

·activiteiten waarin rechtstreeks contact werd gelegd met consumenten;

·netwerkactiviteiten op handelsbeurzen en evenementen; en

·promotie voor producten door influencers op sociale media.

De eigen initiatieven van de Commissie werden als bijzonder doeltreffend beschouwd bij het plaveien van de weg om nieuwe markten in niet-EU-landen aan te boren of daar dieper in door te dringen, en als zeer relevant wanneer ze gepaard gingen met de uitvoering van vrijhandelsovereenkomsten van de EU.

Niettemin werd in de evaluatie vastgesteld dat regelingen voor de monitoring en evaluatie van afzetbevorderingsprogramma’s in de huidige vorm niet geschikt zijn voor hun doel. De Commissie beveelt dan ook aan dat:

Øde monitoring- en evaluatieregelingen worden verbeterd in het kader van de komende beleidsherziening zodat de effectindicatoren beter aansluiten op de resultaten, en dat hiermee rekening wordt gehouden in de prioriteiten van het jaarlijkse werkprogramma en bij de langetermijnontwikkeling van het beleid.

Gezien de in algemene zin lage herkenning van geografische aanduidingen onder het publiek (zoals vastgesteld door de speciale Eurobarometer: 20 % voor beschermde geografische benamingen, 14 % voor beschermde oorsprongsbenamingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten), beveelt de Commissie ook het volgende aan:

Øeen herziening van de wijze waarop de bekendheid van kwaliteitsprogramma’s doeltreffender kan worden vergroot.

3.2.    Efficiëntie

Uit de evaluatie is gebleken dat het beleid over het algemeen efficiënt is uitgevoerd, waarbij echter verschillen werden vastgesteld tussen de manieren waarop de programma’s werden beheerd:

·Deelnemers aan multiprogramma’s (onder rechtstreeks beheer van Chafea) kregen duidelijkere informatie over de regels inzake subsidiebeheer en -rapportage en maakten op meer stelselmatige wijze gebruik van online-instrumenten. Chafea kon over het algemeen meer constructieve, rechtstreekse bijstand verlenen in reactie op vragen van coördinatoren/begunstigden, aangezien elk programma over een eigen projectambtenaar beschikt.

·Begunstigden van monoprogramma’s (onder gedeeld beheer van de lidstaten en de Commissie) moesten soms langer wachten op verduidelijkingen van de regels. Soms leidde dit tot een langere antwoordtijd, en in enkele gevallen waren begunstigden van mening dat de regels door nationale overheden minder flexibel werden toegepast. Bovendien was het niet altijd mogelijk om aanpassingen te doen of mitigerende maatregelen te treffen in reactie op plotselinge veranderingen in de marktomstandigheden die van invloed waren op de uitvoering van het programma.

De Commissie beveelt aan:

Øom in de komende beleidsherziening te onderzoeken hoe de uitvoering efficiënter kan worden gemaakt door de procedures via gedeeld beheer en rechtstreeks beheer te harmoniseren;

Øom verder te onderzoeken of een gezamenlijke beheerwijze van mono- en multiprogramma’s zou kunnen leiden tot een snellere beantwoording van vragen van begunstigden en nationale overheden en tot meer duidelijkheid rond de regels met betrekking tot subsidiebeheer en rapportering; en

Øom gebruik te maken van gestandaardiseerde indicatoren voor de beoordeling van de efficiëntie van de eigen initiatieven van de Commissie, met duidelijke richtsnoeren voor de wijze waarop deze in cijfers moeten worden uitgedrukt en moeten worden gerapporteerd.

3.3.    Relevantie

Uit de evaluatie is gebleken dat de beleidsdoelstellingen (het vergroten van het concurrentievermogen, het marktaandeel en de bekendheid bij de consument van de hoge kwaliteit en normen van landbouwproducten uit de EU en van kwaliteitsregelingen) overeenkwamen met de behoeften van belanghebbenden en de marktontwikkelingen. Het afzetbevorderingsbeleid, de algemene en specifieke doelstellingen ervan en de daarmee samenhangende activiteiten zijn in algemene zin zeer relevant gebleken.

Het afzetbevorderingsbeleid bleek bijzonder relevant in niet-EU-landen, waar het heeft geholpen om leemten in de bekendheid bij en perceptie door de consument van de kwaliteit van landbouwproducten van de EU aan te pakken. Op de interne markt waren consumenten meer geïnteresseerd in andere productkenmerken, zoals hun voedingswaarde en het land van herkomst. Belanghebbenden vonden de slogan “Enjoy! It’s from Europe!” interessant, maar de evaluatie heeft aangetoond dat hij relevanter was in niet-EU-landen dan in de EU.

De vaststelling van strategische prioriteiten in de jaarlijkse werkprogramma’s werd als relevant beschouwd, en de strategische richtsnoeren in de werkprogramma’s werden als duidelijk ervaren. De eigen initiatieven van de Commissie boden een antwoord op de behoeften aan informatie, netwerkactiviteiten en technische ondersteuning van beroepsorganisaties en hielpen bij het creëren van kansen op nieuwe en bestaande niet-EU-markten.

De Commissie is van mening dat het afzetbevorderingsbeleid nog relevanter kan worden gemaakt:

Ødoor er een centraal instrument voor de ondersteuning van de doelstellingen van het toekomstige Europese kankerbestrijdingsplan van te maken;

Ødoor stimulansen te bieden voor de transitie naar een groene en meer duurzame Europese landbouwsector, bijvoorbeeld door de landbouwproducten en productieprocessen te benadrukken, zowel in de EU als op exportmarkten;

Ødoor steun te geven aan inspanningen om het voedselsysteem van de EU te positioneren als wereldwijde referentie voor duurzaamheid. Hierbij kunnen maatregelen op initiatief van de Commissie met name helpen om de activeringsinspanningen van de EU kracht bij te zetten en “groene allianties” aan te gaan;

Ødoor toekomstige programma’s te ondersteunen om consumenten te informeren over de etikettering van duurzame voeding uit de EU, dierenwelzijn en gezonde voedingsgewoonten (bovenop kwaliteitsprogramma’s zoals biologische landbouw en geografische aanduidingen);

Ødoor de huidige bevordering van evenwichtige, gezonde voeding uit te breiden ter ondersteuning van het Europese kankerbestrijdingsplan.

3.4.    Coherentie

Uit de evaluatie is gebleken dat de maatregelen die in het kader van het afzetbevorderingsbeleid zijn ingevoerd op elkaar aansluiten. De eigen initiatieven van de Commissie zijn gericht op uitdagingen die mono- en multiprogramma’s alleen niet kunnen aanpakken, en er is potentieel voor positieve overloopeffecten tussen de programma’s. Op basis van het beschikbare bewijsmateriaal creëert het beleid synergieën met en aanvullingen op initiatieven op nationaal niveau.

Het beleid is coherent met ruimere landbouwbeleidsacties die erop gericht zijn de consumptie van agrovoedingsproducten uit de EU te doen toenemen. Ook is het beleid coherent met het maritieme, het visserij- en het handelsbeleid van de EU.

De coherentie van afzetbevorderingsbeleid met andere EU-beleidsmaatregelen verschilt afhankelijk van de te bevorderen producten. De bevordering van een aantal producten (bv. producten waarvan een overmatige consumptie in strijd is met een evenwichtig, gezond voedingspatroon), van bepaalde productiemethoden (bv. methoden die een negatieve invloed op milieu en klimaat kunnen hebben) en op bepaalde markten (bv. de minst ontwikkelde landen) vereist bijzondere aandacht in het licht van beleidsontwikkelingen, zoals, onder andere, de Europese Green Deal en het Europese kankerbestrijdingsplan.

Tussen het afzetbevorderingsbeleid en de hulp- en ontwikkelingsbeleidsacties van de EU kan enige spanning bestaan. Een zeer klein deel van de afzetbevorderingsprogramma’s (0,1 %) is gericht op ontwikkelingsmarkten (vier programma’s tussen 2016 en 2020), maar het was niet mogelijk om nadelige effecten op de lokale productie-ecosystemen uit te sluiten. Nochtans:

Øzouden nieuwe acties kunnen worden overwogen om te verzekeren dat aanvragers aandacht hebben voor de mogelijk rechtstreekse nadelige effecten op lokale productie, waarmee dan rekening wordt gehouden bij de ontwikkeling van hun voorstellen.

De mate van coherentie tussen het afzetbevorderingsbeleid en het klimaat- en milieubeleid van de EU verschilt en is afhankelijk van productsoorten, productiemethoden en markten.

De Commissie beveelt aan dat bij de komende herziening van het beleid wordt onderzocht hoe het afzetbevorderingsbeleid:

Øzijn potentieel als katalysator van de transitie naar een meer duurzame landbouw kan omzetten (zoals vermeld in de “van boer tot bord”-strategie);

Øzijn strategische prioriteiten nog beter kan afstemmen op de beleidsdoelstellingen inzake klimaat, duurzaamheid, gezondheid en ontwikkeling die zijn opgenomen in de Green Deal en daarmee samenhangende beleidsinitiatieven.

3.5.    Meerwaarde voor de EU

Uit de evaluatie is gebleken dat het beleid specifieke meerwaarde voor de EU heeft opgeleverd. De EU-dimensie van afzetbevorderingsprogramma’s is met name duidelijk en succesvol in de samenwerking van begunstigden in multi- en monoprogramma’s. De meerwaarde voor de EU vloeide voort uit deze uitgebreide samenwerking en het collegiaal leren tussen marktdeelnemers, wat niet plaatsvindt bij andere financierings-/bevorderingsacties.

Afzetbevorderings- en voorlichtingsprogramma’s behaalden betere resultaten op niet-EU-markten dan nationale afzetbevorderingsacties, en de zichtbaarheid ervan werd als groter aangemerkt (deels te danken aan de slogan “Enjoy! It’s from Europe!”).

Uit de evaluatie is tevens gebleken dat het beleid voor sommige organisaties de enige mogelijkheid was om deel te nemen aan afzetbevorderingsacties met een hoge zichtbaarheid.

Ook de eigen initiatieven van de Commissie hadden tastbare meerwaarde, aangezien zij de markttoegang voor producenten uit de EU vergemakkelijkten en voor organisaties in alle lidstaten en productsectoren een voordeel opleverden dat zonder EU-steun niet mogelijk zou zijn.

In het licht van deze bevindingen beveelt de Commissie aan:

Øom multiprogramma’s en eigen initiatieven van de Commissie in derde landen te blijven steunen; om op de interne markt te blijven werken aan het vermogen van het beleid om de bekendheid van consumenten met huidige en toekomstige etiketteringsregelingen van de EU te verbeteren teneinde de meerwaarde van het beleid voor de EU te vergroten.

(1)

     Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad (PB L 317 van 4.11.2014, blz. 56).

(2)

     Evaluation of the impact of the EU agricultural promotion policy — internal and third country markets (SWD(2020) 399 final).

(3)

     Speciale Eurobarometer 504, Europeanen, landbouw en het GLB;    
https://ec.europa.eu/commfrontoffice/publicopinion/index.cfm/survey/getsurveydetail/instruments/special/surveyky/2229

(4)

     Mededeling van het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, De Europese Green Deal (COM(2019) 640 final).

(5)

     Mededeling de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem (COM(2020) 381 final).

(6)

 Initiatief gelanceerd op 4.2.2020: https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/12154-Europe-s-Beating-Cancer-Plan

(7)

      https://ec.europa.eu/info/food-farming-fisheries/key-policies/common-agricultural-policy/market-measures/promotion-eu-farm-products_nl#annualworkprogramme  

(8)

      https://ec.europa.eu/info/food-farming-fisheries/key-policies/committees-and-advisory-councils/civil-dialogue-groups_nl

(9)

     Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).

(10)

     Oproep tot het indienen van voorstellen met het oog op de toekenning van subsidies voor monoprogramma’s ter promotie van landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1144/2014 (2020/C 216/11) (PB C 216 van 30.6.2020, blz. 19).

Oproep tot het indienen van voorstellen met het oog op de toekenning van subsidies voor multiprogramma’s ter promotie van landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1144/2014 (2020/C 216/12) (PB C 216 van 30.6.2020, blz. 20).

(11)

      https://www.fas.usda.gov/newsroom/usda-awards-agricultural-trade-promotion-program-funding-0  

(12)

      https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/1859-Evaluation-of-the-EU-agricultural-promotion-policy/public-consultation  

(13)

     Meer gedetailleerde statistieken zijn terug te vinden in het werkdocument van de diensten (bijlage 4).

(14)

      https://ec.europa.eu/info/food-farming-fisheries/key-policies/common-agricultural-policy/cmef/regulation-and-simplification/evaluation-support-study-eu-agricultural-promotion-policy-internal-and-third-country-markets_en

Top