Gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen
In sommige regio's is efficiënte landbouw moeilijk vanwege de natuurlijke of andere specifieke beperkingen van die gebieden. Om te voorkomen dat dit land braak blijft liggen, verleent de Europese Unie steun via regelingen voor plattelandsontwikkeling en inkomenssteun.
Criteria
Om voor zo’n regeling in aanmerking te komen moet de betrokken grond in een van de volgende drie categorieën vallen:
- berggebieden, d.w.z. hooggelegen gebieden of gebieden met steile hellingen
- gebieden met ernstige natuurlijke beperkingen, hetgeen wordt vastgesteld op basis van acht biofysische criteria en een proces dat bekend staat als “finetuning”
- andere gebieden met specifieke beperkingen, gedefinieerd door de EU-lidstaten zelf maar met een oppervlakte van maximaal 10% van hun totale grondgebied.
De EU-landen gebruiken dezelfde afgebakende gebieden voor zowel de uitgaven voor plattelandsontwikkeling als de inkomenssteun voor gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen.
Berggebieden
Om in dit verband als berggebied te worden aangemerkt moet de landbouwgrond:
- zo hoog liggen dat landbouw er moeilijk is, of
- steile hellingen vertonen die het gebruik van gangbare landbouwwerktuigen onmogelijk maken, of
- boven de 62e breedtegraad liggen.
Gebieden met ernstige natuurlijke beperkingen
Gebieden met ernstige natuurlijke beperkingen zijn gebieden waarin omstandigheden heersen die landbouw moeilijk maken. Die omstandigheden kunnen de volgende zijn:
- lage temperaturen
- droogte
- extreme bodemvochtigheid
- beperkte bodemdrainage
- ongunstige textuur en steenachtigheid
- geringe worteldiepte
- ongunstige chemische eigenschappen
- steile hellingen
Voor deze gebieden vindt ook een proces van finetuning plaats. Daarbij wordt nagegaan of het land er zo goed op vooruit is gegaan, dat de landbouw inmiddels niet meer negatief beïnvloed wordt door de omstandigheden. Een voorbeeld hiervan is grond met een extreme bodemvochtigheid die inmiddels kunstmatig wordt gedraineerd.
Andere gebieden met specifieke beperkingen
Bij gebieden met specifieke beperkingen gaat het om gebieden waar de landbouw door andere factoren wordt belemmerd. In die gebieden dreigt de landbouw te verdwijnen en blijkt het moeilijk om een actieve landbouwgemeenschap in stand te houden met het oog op:
- instandhouding of verbetering van het milieu
- onderhoud van het platteland
- behoud van de mogelijkheden voor het toerisme
- bescherming van de kustlijn.
Deze gebieden worden door de EU-landen zelf aangewezen maar mogen niet meer dan 10% van de totale oppervlakte van het land beslaan.
Betalingen voor plattelandsontwikkeling
De EU-landen kunnen de fondsen voor plattelandsontwikkeling gebruiken om steun te verlenen voor gebieden met natuurlijke of specifieke beperkingen. Die steun dient om het financiële verschil te dekken tussen gebieden met natuurlijke of specifieke beperkingen en andere gebieden.
Inkomenssteun
De EU-landen kunnen er ook voor kiezen om specifieke inkomenssteun toe te kennen voor dit soort gebieden. Momenteel doen alleen Denemarken en Slovenië dit. Ten hoogste 5% van het nationale budget voor inkomenssteun mag worden gebruikt voor aanvullende betalingen aan boeren in gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen.